
Hè wat zien ik? Een visje? De reiger is een geziene gast in Amsterdam, bijzonder is hij niet, maar toch blijft het een raar zo’n grote vogel in de stad. Hij blijft me imponeren. Met z’n elegante lange poten sluipt de vogel dichterbij, steeds dichterbij, ik begin me wat ongemakkelijk te voelen, blijf stil staan en probeer niet meer te bewegen. Hij schijnt nergens last van te hebben en is uitsluitend op zijn prooi gefixeerd. Ik pak voorzichtig m’n mobieltje en maak een foto. Hij slikt zijn prooi door, kijkt me even aan en loopt verder. Ik loop ook verder en kijk naar die andere natuur: het plantenrijk. Nog steeds staan in de Hortus een groot aantal planten in bloei.
Plantenjournaal – Begonia grandis Dryand

Het blad van de Begonia is opvallend. Van vorm én van structuur. Door het fris groene blad heen lopen de de nerven als rode aders. Ze vertakken zich zo vaak dat je de kleinste nerven nauwelijks nog kan waarnemen. Ook de stelen kleuren rood. Een mooi kunstwerkje. Bovendien bloeit hij vrolijk door tot diep in november. Geholpen door een licht herfstbriesje bewegen de witte bloemtrossen feestelijk heen en weer. Ze houden van schaduwrijke plekken en fleuren zo een donkere hoek eenvoudig op. Met zo’n begonia’s lijkt de tuin toch nog een beetje lente in de herfst.

De meesten kennen de begonia als binnenplant, maar er zijn dus ook tuinbegonia’s en de grandis Dryand is de enige winterharde begonia-soort. Vanuit ondergrondse knollen loopt de plant elk voorjaar weer uit. In de herfst verschijnen kleine broedknolletjes in de bladoksels. Deze vallen er gemakkelijk af en groeien dan uit tot nieuwe planten. Tot zover de kleine wonderen van de natuur.
