Afgelopen zondag versierde ik de mini kerstboompjes in onze straat met sierappeltjes (de ballen van Menno waren te prijzig). Een Duitse vrouw zette haar bakfiets met haar twee dochters, Alba en Paula, naast de plantenbak die ik aan het versieren was. Ze zaten gezellig naast elkaar in de bak en een van de twee begon het Duitse kerstverhaal dat haar moeder haar had voorgelezen aan mij te vertellen. Het kwam door die rode appeltjes die ik in mijn handen had. ‘De kerstman liep te somberen door het grote bos, terwijl hij anders zo vrolijk was. Hij zag dat de mensen verveeld waren geworden omdat de kerst jaar in, jaar uit hetzelfde was, cadeaus, cadeaus, eten, eten. De kinderen vonden de cadeaus natuurlijk leuk, maar dat was van korte duur. Hij moest iets bedenken om de vreugde weer terug te brengen en er een echt feest van te maken….’ Ontroerd luisterde ik tot het einde naar haar verhaal, niet alleen vanwege het verhaal, maar ook omdat een wildvreemd meisje, ik denk dat ze een jaar of 7 was, de tijd nam om zo’n aardig verhaal te vertellen, terwijl haar moeder een winkel was ingelopen. Het kerstverhaal ging over de allereerste kerstboom versierd met rode appeltjes, net als in onze straat. Wil je weten hoe het afloopt, hierbij de link van het oude kerstverhaal van Hermann Löns (1866-1914): Der allererste Weihnachtsbaum
