Vondelpark in de ochtend foto MvL
Na een natte september was daar eindelijk de Indian Summer. Klinkt toch beter dan nazomer of oudewijvenzomer zoals dat hier in Nederland wordt genoemd. ‘Hoe verzin je het: oudewijvenzomer?’ Uitdrukkingen verzin je niet, die zijn er gewoon. De opleving van de zomer is fijn, het warmt op en geeft kleur aan het leven. Je zou er zomaar vrolijk van worden. Maar voordat de dag op gang komt, kleurt het nog wat flets door die zwevende waterdruppels in de lucht. De nevel heeft iets mysterieus, iets romantisch, tenminste als je daarvoor in de stemming bent. Het is eigenlijk best prettig om de dag wazig te beginnen, afwachtend wat er komen gaat en langzaam je ogen te ontluiken.

Als de nevel is opgetrokken, komen de kleuren te voorschijn. De bomen doen hun best ze hebben zich vrolijk uitgedost. Rood, geel en groen voeren de boventoon. De blauwe lucht helpt mee en maakt het feest compleet. Laat die Indian Summer nog maar even voortduren.

Een aardig moment om het gedicht van Gerrit Kouwenaar, ‘De laatste dagen van de zomer’ nog eens te lezen (aan mijn stemming ligt het niet):
Trager de wespen, schaarser de dazen
groenvliegen grijzer, engelen gene, niets
dat hier hemelt, alles brandt langer
dit zijn de laatste dagen, men schrijft
de laatste stilstand van de zomer, de laatste
vlammen van het jaar, van de jaren
wat er geweest is is er steeds nog even
en wat men helder ziet heeft zwarte randen
men moet zich hier uitschrijven, de tuin
in de tuin insluiten, het geopende boek
het einde besparen, met moet zich verzwijgen
verzwijg hoe de taal langs de lippen invalt
hoe de grond het gedicht overstelpt, geen mond
zal spreken wat hier overwintert –
Gerrit Kouwenaar, Een geur van verbrande veren, 1991