Sneeuwklokjes in het Vondelpark foto MvL
Op een school in Amsterdam Zuid loopt een enthousiaste juf rond. Ze is gek van sneeuwklokjes. Zij is niet de enige. Er bestaat een ware galanthomania, zeg maar gerust een sneeuwklokjesgekte, die ooit in Engeland begon.
In de herfst kwam de juf met 30.000 bolletjes aanzetten. Ze moesten snel geplant worden, want het bolletje van de sneeuwklok is gevoelig en droogt snel uit. Dertig jongetjes en meisjes van groep 5 hielpen de juf mee de bolletjes te planten, zo’n duizend per kind. Kinderarbeid. De bedoeling was om in het Vondelpark een route van sneeuwklokjes te maken.
De juf had mij gevraagd om in de klas iets over die voorjaarsbloemen te vertellen. Ter voorbereiding op de les leek het mij aardig om vandaag het spoor van de sneeuwklokjes te volgen. Het duurde even voordat ik het sneeuwklokjes-pad gevonden had, maar bij het sleutelbruggetje zag ik enkele witte groepjes staan. Dit moest het zijn. De kinderen hadden niet alleen langs het pad, maar ook midden op het pad gepoot, die bloemetjes waren intussen goed plat. De route was wel erg kort voor 30.000 bolletjes. Zou de rest in de vijver liggen of zouden ze nog ondergronds zijn en volgend jaar pas bovengronds komen?

De Galanthus nivalis heet het gewone sneeuwklokje. Maar zo gewoon is het niet. Pas als je door de knieën gaat zie je de schoonheid van het plantje. Drie witte bloemblaadjes met binnenin drie groen gevlekte, hangend aan een iel stengeltje dat weer en wind doorstaat en na een regen of sneeuwbui fier overeind blijft staan. Adriaan van Dis beschreef het mooi in IJskoud de eerste (uit Tuin in de branding):
Over de zomer kan ik zingen
Ook de lente krijgt mijn lied.
Maar ik kan me niet bedwingen
Bij de eerste sneeuwklokspriet.
Die eigenwijze witte donder
Die zich door de korstgrond spiest
Is voor mij een wilskrachtwonder,
Want wie bloeit nou als het vriest?
En daarom, als de kou de grond kust,
Laat ik mijn wanten in de kast
En kniel met blote handen
Voor mijn eerste voorjaarsgast.