Als ik ’s morgens een spade in de grond steek (ik geef toe, niet vaak), verschijnt ogenblikkelijk de merel.
Dat komt, de merel is de baas van de tuin en hij komt kijken wat er aan de hand is. Hij is tevens geïnteresseerd in bijvangsten, zoals de wurm (of zeg je worm?) en andere hapjes. Wat die andere hapjes precies zijn weet ik niet, maar hij wel.
Streng blijft hij toekijken. Bang is hij niet.
Ik denk dat hij ook bezig is de tuin te verdedigen tegen indringers. Dit alles gaat gepaard aan een zeker nieuwsgierigheid zijnerzijds: hij blijft graag op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op tuingebied, zijn terrein immers.
Zijn aanwezigheid is rustgevend. Je staat daar niet voor niks te werken. Net als leerlingen rustig werken als ze weten dat de conciërge op de gang staat. Hij hoort in de tuin net als de rest.
Plantenjournaal- Fluitenkruid
Het gefluit van de merel behoeft geen nadere lofzang. Het plantje fluitenkruid misschien wel. Fluiten met fluitenkruid geeft een geheel ander geluid. De naam verwijst naar de (holle) stengels, waar je een fluit van kan maken. Kijk op ‘onze klasstuin‘ hoe dat moet. De botanische naam van fluitenkruid is Anthriscus sylvestris.

Fluitenkruid behoort tot de schermbloemfamilie en houdt van een licht beschaduwde plek. De schermen bestaan uit kleine witte bloempjes die vroeg bloeien van april tot juni. Je ziet ze nu overal langs de wegberm of langs een bosrand in het gefilterde licht van de bomen.
Omdat het ze zo talrijk voorkomen, verlies je soms de schoonheid van deze bloem uit het oog. Door zijn vorm en fijnheid is het pracht van een bloem. Jac. P. Thijsse noemde de bloem daarom ‘Hollands Kant’.
Wat zou de merel vinden van een strook Hollands Kant achter in de tuin? Ik ga het gewoon doen.